Theo ontmoeten, dat was een stukje thuiskomen wat een warme, diepmenselijke man.
En wat een rust straalde hij uit, heerlijk.
En wat een rust straalde hij uit, heerlijk.
Er was een tijd dat
d’aarde haar gezicht
Wat treurig stond en
ongericht
Wat dor, en zoekend in
een waas
Soms dreunend vol geraas
Tot jij, je deken warmte
spreidde
en menig mens tot vreugd
verleidde
met zicht op glorie en op
droom
wevend in een
plannenstroom
Mijn hart is op jouw
festival
Ik hoor de echo’s door
het Al
Je visie heeft de weg
geschoond
Als zaad, dat, ons allen loont
Mykey
Geen opmerkingen:
Een reactie posten