Het was een bewolkte avond,
Een zilte afdronk van een druilige dag.
Smakend wat de nacht vermag
Ontstak, in de vage verte, een
lont
Een helder licht zwom zwevend
heel dicht alsof w’ elkander konden raken
een kruimelspoor verlangend ontwaken
vervullend, warm en levend;
Tot de gloed is heengegaan
Als ‘T leven z’n equivalent
Een korte schitter aan een donker firmament
In een uitdovend bestaan.
Mykey
Geen opmerkingen:
Een reactie posten